De natuur in al zijn verscheidenheid. Hoe in het grote geheel ruimte is voor elk detail; hoe elk detail bijdraagt aan het grote geheel. De kleuren, van grijsblauwe rotsen, frisgroene varens, van water en bomen. De oxidatie van metaal, de verruwing van steen. De voortgaande veroudering.
Het polderland. De weidsheid. Een wijde blik verruimt het denken. Statig ritme van laanbeplanting, geploegde voren, de akkers met gewassen, ademend onder een onmetelijke hemel.
Moderne materialen. Beton, eindeloze bewerkingsmogelijkheden en verschijningsvormen. Roestvast staal. Geborsteld, verfijnd uiterlijk voor subtiele effecten. Corten-staal, de warme uitstraling van verroest ijzer.
Strakke lijnen, zachte beplanting, uitgesproken vormen. Totaalontwerp. Harmonie in materiaal, kleur, textuur, geheel en detail, overeenstemming tussen natuur, architectuur en buitenruimte.